36 uur in Vietnam: the good, the bad & the ugly

Wij zijn Stefan en Marina, en na vier intense weken kunnen we zeggen dat Vietnam ons niet klein heeft kunnen krijgen. Het gedetailleerd vertellen van onze enerverende tijd in Vietnam zou mogelijk boekenreeksen in beslag nemen. Bovendien zou het te veel prijsgeven over iets wat het beste zelf ervaren kan worden.  Zodoende kwam ik op het idee om een verhaal te schrijven dat zich afspeelt in de korte tijdspanne van anderhalve dag. Het zijn persoonlijke ervaringen die kenmerkend genoeg zijn voor Vietnam, doch een dwingende invulling geven aan een oordeel over dit land. 

Vrijwillig uit de comfortzone

Na de onaardse schoonheid van Ninh Binh, arriveren we in de provinciale stad Tranh Hoa. Terwijl we in een snikheet café al twintig minuten op onze koffie wachten, denken we kort terug aan de imposante en ongewone rotsformaties die we de afgelopen dagen hebben mogen aanschouwen. Een onwerkelijk landschap waarin steile, puntige krijtrotsen worden afgewisseld door uitgestrekte moerassen en groene rijstvelden. Kort bespreken we de pracht van de ondergaande zon, die in slechts enkele minuten achter een rots weggleed. Hoe de Aziatische zon een andere is dan de onze. Vooral de snelheid van het ondergaan en het bijgaande kleurrijke schouwspel is iets wat zich alleen kan manifesteren dichter bij de evenaar, zoals hier in Vietnam. De herinnering aan de dagen in Tam Coc en haar omgeving zullen zich diep in ons geheugen nestelen. De beelden van deze donker oranje gloed zullen op onverwachte momenten, wellicht in Nederland op kantoor, weer eens de gedachten passeren. 

We bevonden ons tijdens het begin van deze reis op het zogeheten bewandelde pad. Vaak namen we prijzige touring bussen, die je in overvloed hebt in Vietnam en uitsluitend door toeristen gebruikt worden. Voornamelijk door stellen van jongere leeftijd, waartoe ook wij behoren. De weg naar Ha Long Bay bijvoorbeeld, verliep op deze manier en was zelfs inclusief boottocht. Het was comfort alom. We hoefden niet veel na te denken en er kwam weinig logistieke planning bij kijken. De gehele rit was er WiFi, dus passagiers hoefden zich ook niet te vervelen of uit het raam te staren. We werden probleemloos van attractie naar attractie gereden, een ogenschijnlijk ideale manier van reizen. Bijkomend pluspunt is dat er in al deze bussen geen Durian geur te bekennen was. Alleen, in onze optiek, werd deze manier van reizen na een poosje een beetje saai. Na de dagen in Tam Coc gooiden we het roer om, en dat hebben we geweten.

Vandaag was een zware, uitputtende dag. Zo’n acht uur voordat we in dit café aankwamen, verlieten we onze comfortabele homestay. Zonder plan of vooraf geboekte bustickets. En dat staat in Vietnam gelijk aan valsspelen. Het wordt er simpelweg niet getolereerd dat je buiten het bewandelde pad om reist. Dat je dure, en met WiFi en airco uitgeruste vervoermiddelen weigert. Je bent een toerist, bent blank en hebt dus een goed gevulde portemonnee voor een exclusieve manier van reizen. Dat is doorgaans de gedachtegang bij zowel de lokale bevolking als bij medetoeristen. En dat is een klevend plakkaat. Het is een kenmerk van een land dat tegelijkertijd bekend én totaal onbekend is met haar toegenomen aantal internationale bezoekers. Op de meetlat van toeristische volwassenheid is Vietnam te vergelijken met een onberekenbare puber, zoekend naar haar identiteit. 

Van dit stigma moesten we ons ontdoen. En het kostte de nodige moeite om niet alsnog de toeristenbus te worden ingedrukt. Na wat noedels voor ontbijt stapten we in een schimmige taxi en werden vervolgens afgezet naast een brandend hete snelweg. Een paar Vietnamese dorpelingen had ons eerder met tegenzin aangeraden een busje aan te houden. En het duurde inderdaad slechts vijf minuten voordat een roestig bestelbusje, uitgerust voor personenvervoer, voor ons stopte. Met vage letters was beschreven dat Tranh Hoa de eindbestemming was. Maar waar precies in deze grote stad, was niet duidelijk. Met het betreden van dit busje, betraden we tegelijkertijd een geheel nieuwe wereld. De airco stond zeker niet hoger dan tien graden. De transitie van 35 graden naar 10, is misschien wel te vergelijken met jezelf opsluiten in een enorme koelkast.

En, er was geschreeuw. Heel veel geschreeuw. In onverstaanbaar Engels probeerden de lokale inzittenden met ons te communiceren. De één vanuit interesse, de ander enigszins chagrijnig. Weer een ander was vooral geïnteresseerd in de schamele inhoud van mijn portemonnee. De commotie die ontstond toen we instapten was groot. En dat bleef zo gedurende de gehele rit. Bij het naderen van Tranh Hoa liep het busje langzaam leeg. Een nerveus gevoel begon zich te ontvouwen want dat betekent vaak maar een ding. Namelijk dat de eindbestemming dichtbij is. Al voordat we de buitenwijken van Tranh Hoa hadden bereikt, sloeg de chauffeur plotseling af. Na wat gebrekkige communicatie met de chauffeur bleek dat het busje slechts kortstondig op de ringweg zou stoppen, en daarna door zou rijden naar een gehucht ver voorbij de stad. Uiteindelijk streken we neer op een verlaten tankstation, zo’n tien kilometer van het stadscentrum. Het lag aan een betonnen wirwar van wegen, zoals je die ook wel rondom Europese metropolen ziet. Ouderwets liften of het verkrijgen van ander openbaar vervoer was nagenoeg ondenkbaar. Zodoende waren we genoodzaakt wederom een taxi te raadplegen die ons voor een astronomisch bedrag zou afzetten in het centrum. Ons koppige idee om de toeristenstroom te ontlopen door gebruik te maken van het openbaar vervoer, liep uit op een kleine ramp. Het was een optelsom van het gebrek aan informatie, de onwelwillendheid van op geld beluste Vietnamezen en onze eigen miscalculatie. Niettemin zijn we (enigszins gehavend) aangekomen in Tranh Hoa. Dit is een middelgrote plaats, die niet specifiek ergens om bekend staat, behalve om haar lange wachttijden in koffiehuizen. 

Nachtelijke ontmoetingen

Daar zitten we nu nog steeds te wachten op onze Vietnamese koffie, en op de trein naar Da Nang. Eindelijk. De trein, waar we veel goede verhalen over hebben gehoord. Volgens verschillende bronnen is dit verreweg de meest comfortabele manier van reizen in Vietnam. In tegenstelling tot de infameuze slaapbus wordt de trein bestempeld als veilig. Dat betekent in dit werelddeel doorgaans dat de trein in ieder geval een kleinere kans heeft om in de afgrond te belanden dan de bus.  Bovendien heeft de slaaptrein altijd iets romantisch, met haar knusse cabines en het rijdende restaurant. We zijn er zeker van dat alles vanaf nu beter zal worden. Na een flinke opkikker van de beruchte Vietnamese koffie, lopen we moeiteloos met onze zware bepakking richting het kleine station. Tijdens het kopen van tickets valt de elektriciteit een paar keer uit, wat overigens geen ongewoon verschijnsel is in Vietnam. Het is in ieder geval te hopen dat ziekenhuizen van een ander elektriciteitsnetwerk gebruik maken. 

In Vietnam is het haast onmogelijk om te ontsnappen aan speciale ticketprijzen voor ‘buitenlanders’. Wat de lokale bevolking betaalt voor een kaartje is onduidelijk en waarschijnlijk een staatsgeheim. Maar wat wel duidelijk is, is dat de prijs voor een enkeltje naar Da Nang voor toeristen bijna een half Vietnamees maandsalaris kost. We zien onszelf daarom genoodzaakt om in plaats van de bejubelde slaapcabine, een stoel te boeken voor de komende twaalf uur. Na het kopen van de prijzige tickets (met opschrift: buitenlander) haasten we ons naar het platform, want het getoeter van de trein is in de verte te horen. Desondanks duurt het alsnog een kwartier voordat de ploeterende trein het station binnen rolt.  Het zien van de gehavende wagons vaagt in een klap alle hoop op een romantische treinrit weg. Enigszins twijfelend betreden we de wereld van de Aziatische spoorwegen, naïef zoekend naar onze stoelnummers en tot vermaak van de grinnikende Vietnamezen in de cabine.

Ondanks dat we hier en daar al wat beestjes hebben opgemerkt, gaan we aanvankelijk rustig op onze stoel zitten. De deuren zijn nu gesloten en de trein komt schokkend in beweging totdat de topsnelheid van ongeveer 25 km/h bereikt is. Plots klinkt er een doordringende gil van mijn vriendin. Want naast de Vietnamezen en wij als ‘buitenlanders’, blijkt er nog een derde categorie passagiers mee te reizen naar Da Nang; kakkerlakken. Alle soorten en maten. De komende twaalf uur zitten we opgesloten in een cabine met duizenden kakkerlakken, die voor de Aziaten onzichtbaar lijken te zijn en ongehinderd over alle tafels, stoelen, kussens, benen en hoofden krioelen. De eerste tijd proberen we nog terug te vechten, wederom tot vermaak van de inmiddels schaterende medepassagiers. Maar voor elke geplette kakkerlak komen er drie terug. Na een poosje begint onze vechtlust af te nemen en afgezien van een gefrustreerde slag met de slipper hier en daar, laten we het maar op zijn beloop.

De overige passagiers gaan rustig door met het spelen van bordspellen terwijl zespotige ziekteverspreiders de cabine overnemen. De kalmte die gemanifesteerd wordt door Vietnamezen onder zulke omstandigheden is indrukwekkend. Deze ultieme zen modus wordt nog eens bevestigd als ik een naderende kakkerlak weg tik, en onverhoopt op het hoofd van een slapende juffrouw terechtkomt. Ze verroert geen spier, terwijl de lange voelsprieten haar gezicht aftasten. 

Ontsnappen naar Hue

Omdat het ons niet lukt deze staat van meditatie te bereiken, besluiten we uit te stappen in Hue, zo’n tweehonderd kilometer voor eindbestemming Da Nang. Het kleine kopje Vietnamese koffie houdt ons nog steeds op de been, en zonder enige tekenen van vermoeidheid wandelen we de straten van Hue op. Het is inmiddels dageraad, en de bekende oranje gloed verlicht de horizon, wat bij ons zorgt voor een sterk gevoel van opluchting. Het kost niet veel tijd om erachter te komen dat Hue een stad is van oogstrelende schoonheid. Letterlijk. Want in contrast met de weerzinwekkende trein, lijkt deze stad de belichaming van hygiëne. Vooral in het ochtendgloren is het een genoegen om hier te vertoeven. Het weertype is bovendien aangenamer, met minder luchtvochtigheid en een frisse wind. Na een poosje slenteren, horen we rumoer in de verte en volgen het geluid. Kort daarop aanschouwen we de Vietnamese variant op ‘Nederland in beweging’, een opmerkelijke vertoning waarbij honderden ouderen groepsgewijs de dag beginnen, bloedserieus dansend op vergeten krakers uit de jaren tachtig. Een melancholisch aanzicht. 

Snel laten we de bulderende luidsprekers achter ons en starten de helse zoektocht naar een onderkomen. We weten inmiddels dat, wanneer het om hotelbeoordelingen gaat, Vietnamese hotels een aangepaste wijze van interpreteren vereisen. De hotelscore delen door 1,4 volstaat doorgaans om tot een betrouwbaar oordeel te komen. Een Vietnamese 8 is dus in ‘werkelijkheid’ een 5.7. Het nadeel van deze meting is dat er na filteren er slechts een handjevol peperdure accommodaties overblijft, waaronder de lokale Hilton. 

Toch vinden we een goed onderhouden hotel en slaken een zucht van opluchting wanneer we neerploffen op het kakkerlak-loze bed. Al word ik diezelfde nacht nog wel een paar keer zwetend wakker, zoekend naar mijn slipper. 

Een bitterzoete nasmaak

Hue verschilt wezenlijk van haar noordelijke tegenhangers zoals Hanoi en Tranh Hoa. Laatstgenoemde zijn steden die je de illusie kunnen geven dat er geen uitweg is. Waar veilig oversteken een topprestatie is. En waar roken mogelijk gezonder is dan lucht inademen. Hue heeft niets van dit alles, behalve de eindeloze stroom scooters. Haar lange, rechte promenades worden afgewisseld door plantrijke parken, gelegen aan wijde voetgangerspaden. Na een verkoelende douche begeven we ons naar de voetgangersstraat. Het is onze eerste kennismaking met het feit dat voetgangers de prioriteit hebben boven lawaaiige scooters en ronkende vrachtwagens. De duizend meter lange wandelstraat is ‘s avonds afgezet met hekken, waardoor rustzoekende toeristen en stedelingen voor even verlost zijn van het toeterende gekkenhuis van overdag.

Ook is Hue een toonaangevende studentenstad. En zoals bij veel studentensteden wereldwijd het geval is, betekent dit veel levendigheid en bruisende straten. We slaan de rijen toeristische cafés over en ploffen neer op een terras, volgepakt met zorgeloos ogende studenten. De verdeeldheid tussen reizigers en de lokale bevolking is hier goed zichtbaar. Westerse restaurants zitten halfvol met schuchtere westerlingen die westers eten bestellen. Andere cafés barsten uit elkaar door de honderden luidruchtige Vietnamese studenten. 

Onder het genot van een Saigon Bia’tje, erkennen we beide de ambivalentie van een reis in Vietnam. Nét op het moment dat je gillend terug wil naar Europese standaarden, ontdek je weer een betoverende plek of stad die je van gedachten doet veranderen. En dat zorgt voor een onvoorspelbaarheid die je geboeid houdt. In ons geval zelfs van Hanoi tot aan Ho Chi Minh Stad, waar we na vier weken vaarwel zeggen tegen dit rauwe Aziatische land.

Dit artikel werd geschreven door Stefan Hoekstra.

Ik ben Stefan Hoekstra uit Groningen, van origine maatschappelijk werker en parttime lifter. Als kind kon ik al niet stilzitten en was ik altijd zoek tijdens de traditionele gezinsvakanties in Frankrijk of Duitsland. Waarschijnlijk heeft zich dat voortgezet tot in mijn volwassenheid. Want nog altijd vragen mijn ouders en vrienden zich regelmatig af waar ik precies ben.

Sinds omstreeks 2013 ben ik elk jaar zeker een aantal maanden op vreemde bodem. Mijn
eveneens reislustige vriendin uit Rusland heb ik tijdens een van mijn vele avonturen ontmoet.
Daarna reisden we samen. Veelal in Europa, maar ook in grote delen van Azië. Met mijn
vriendin heb ik liftend Kazachstan en Kirgizië gezien. Ook zijn we in dubieuze oorden zoals
Transnistrië en Kosovo terechtgekomen.

Recentelijk heb ik een poosje in Sint-Petersburg gewoond, wat uiteindelijk de doorslag gaf om
te gaan schrijven over opvallende cultuurverschillen. Dat heeft zich snel uitgebreid naar andere
onderwerpen die mij aan het hart gaan, zoals mens en maatschappij. Inmiddels ben ik een
bescheiden blog begonnen, waarop veel van dit soort verhalen te vinden zijn. Het
achterliggende idee van mijn schrijfsels is dat uit elk verhaal iets waardevols te halen valt.

Heb je zelf ook interesse om een leuke gastblog te schrijven voor Zuidoost-Azië Magazine? Neem dan contact op via dit formulier.

Laatste Superdeals

Leave a Reply