Op de grens tussen Thailand en Myanmar, vlak voor de kust van het stadje Ranong, liggen twee eilanden waar het toerisme nog niet zo ontwikkeld is als in – pakweg – Koh Samui, Koh Lanta, Koh Phi-Phi of Phuket. Of dat een goede zaak is, laat ik in het midden (ik gun ieder diertje zijn pleziertje), maar dit soort ‘Robinsoneilanden’ spreekt mij alvast meer aan. Ik hou wel van een feestje en een cocktailbar op het strand maar die dingen vind ik in mijn thuisstad Oostende ook wel. Wat ik wil zijn natuur, rustige stranden en rust. My kind of loneliness. Het zijn dingen die je twintig jaar terug nog op veel eilanden vond (in de tijd voor dat b.v. het eens wonderbaarlijk feeërieke Koh Lipe, een parel van een eiland, finaal om zeep werd geholpen), maar tegenwoordig moet je naar dergelijke plaatsen dus echt op zoek gaan.
Maar goed, ik dwaal af. Het leuke stadje Ranong en zijn eilanden dus. Ranong is bereikbaar per bus of per vliegtuig en op beide aankomstplaatsen kan je met een Songthaew (gedeelde tuk-tuk) of een minibus naar de haven. Er liggen twee eilanden voor de kust: Koh Chang Noi (niet te verwarren met het veel grotere en toeristische Koh Chang aan de grens met Cambodja) en Koh Phayam. Van beide eilanden is Koh Chang het minst ontwikkeld: een handvol basic resorts, een paar verharde wegen, een dorpje, een tempel, een paar brommers en dat is het. In ruil krijg je een zee van rust. Enige nadeel: de stranden zijn niet zo mooi, het zand is er zwart en de zee troebel. Als je dat niet erg vindt, is het een prima Robinson eiland.
Ik reis naar het vlakbij gelegen Koh Phayam. Er zijn een pak meer toeristen, maar je vindt er wel nog veel van de laid-back sfeer die je vroeger vrijwel overal in de regio vond. Naar beide eilanden vertrek je uit dezelfde haven en je neemt ofwel de luidruchtige speedboot (Phayam: 350 Baht, 45 minuten) of je kiest voor de prettige slowboat (Phayam: 200 Baht, twee uur).

Slowboat
=> Tip: neem voldoende cash mee, er zijn geen geldautomaten op het eiland. Enkel de meer upmarket resorts accepteren creditcards (mits toeslag van drie tot vijf procent). Je kan wel op een paar plaatsen geld cashen met je creditcard, maar de wisselkoers zal ongunstig zijn en ze rekenen kosten aan. Een enkeling aanvaardt ook PayPal.
Aan de pier in Koh Phayam staan motortaxi’s te wachten om je naar je resort te brengen. Je kan echter ook kiezen om een brommertje te huren, wat geen slechte optie is omdat dit het gemakkelijkste en vlotste vervoermiddel op het eiland is. Aan de pier zijn er plaatsen waar je er eentje kan huren. Kostprijs: 150 tot 250 Baht per dag, afhankelijk van de huurperiode en de kwaliteit van de brommer.
=> Tip: doe eerst een kort testritje en neem onmiddellijk foto’s van de brommer, om latere discussies te vermijden.
De meeste resorts vind je langs de stranden Ao Yai (Long beach) en Ao Khao-Kwai (Buffalo beach).
Beide stranden zijn ongeveer even lang (een km of drie) maar op Long beach kan je gemakkelijker lopen omdat het strand breder is. Dit strand ligt in het westen, je kan er dus ook genieten van de zonsondergang.
Op Buffalo beach is het water helderder maar kan je (zeker bij hoog water) niet overal van het ene stuk naar het andere lopen omdat er meer rotsen zijn. Op beide stranden kan je zwemmen, het bovenste (meest noordelijke) deel van Buffalo beach is het mooiste als je houdt van zwemmen in helder water. Je kan dit overal op dit strand maar daar is het getijdenverschil het minst groot.

Buffalo Bay
Er zijn nog een paar kleinere stranden die wat moeilijker bereikbaar zijn (je laat je brommer of fiets achter op het eind van de weg en je loopt het laatste stuk) maar het is wel leuk om ze eens te bezoeken omdat er nog minder mensen zijn.
Over de resorts zelf in Phayam zal ik niet al te veel uitwijden, de meeste resorts hebben een Facebook pagina en/of een website waarop je de nodige info vindt. Het volstaat om te zeggen dat de bungalows eerder basic zijn en in een prijscategorie vallen van 300 tot 1200 Baht (afhankelijk van de ligging t.o.v. het strand en/of de inrichting). Er zijn ook een handvol meer upmarket plaatsen waar je dan een pak meer betaalt, maar dan heb je wel luxe voorzieningen zoals warm water en een redelijk functionerende Wi-Fi. Je kan het best op voorhand iets boeken omdat je anders met pak en zak op zoek moet naar een plaats voor je eerste nacht.
De mensen op het eiland
Tussen de gebruikelijke mix van toeristen vind je hier opvallend ‘veel’ Nederlanders en Belgen, zowel toevallige toeristen als longstayers.
En dan zijn er natuurlijk de oorspronkelijke bewoners, de Moken. Verder zijn er twee ‘categorieën’ Thai: zij die hier al generaties wonen en zij die in het kielzog van het opkomend toerisme naar het eiland verhuisden. De eerste categorie werkt als visser, in de landbouw (vooral rubber) of in de toeristische sector. De tweede categorie baat vooral resorts, restaurants of winkeltjes uit. En er is een grote groep mensen uit Myanmar (voormalig Birma). Deze mensen werken in de bouw en in de resorts. De meesten van hen spreken enkel Birmees en soms een paar woordjes Engels en/of Thai. Maar ze zijn goedkoper en standvastiger dan Thaise werknemers (die soms de neiging hebben om hun werk in de steek te laten) en daarom erg in trek.
De Moken: vaak ook zeezigeuners genoemd, hoewel ze die term liever niet horen
Ze zijn de oorspronkelijke bewoners van dit eiland. Deze van oorsprong zwervende vissers zijn eigenlijk de originele bewoners van zowat alle eilanden in de zee van Andaman, hun vertakkingen lopen van Maleisië langs Thailand tot in Myanmar. Wat geldt voor zowat alle natuurvolkeren klopt ook voor hen: ze hadden – tot de ‘beschaving’ hen ontdekte – geen benul van staten, regeringen en opgelegde reglementeringen. Ze zwierven van eiland tot eiland waar ze gedeelde nederzettingen hadden waarin ze verbleven tijdens het regenseizoen of wanneer ze daar zin in hadden.
Met de komst van de mensen van het vasteland veranderden de dingen, eerst langzaam, daarna sneller en nadeliger. Thaise staatsburgers konden (en kunnen) land kopen en dus bezitten. Wat voor een volk als de Moken een abstracte gedachte was. Hun nederzettingen, meestal op de mooiste stukken strand (hoe zou je zelf zijn) bleken plots eigendom van iemand anders te zijn. Met de komst van het toerisme werden ze vaak verjaagd.
Op Koh Phayam bewoonden ze het noordelijk stuk van Buffalo Bay. Tegenwoordig moeten ze het stellen met een lapje grond aan de andere kant van de baai. Een gebiedje dat niet meer is dan een stuk zompig moerasland, net naast een mangrove.
Het vroegere zwerversbestaan hebben ze grotendeels opgegeven hoewel ze met hun boten vaak nog voor langere periodes afreizen naar andere eilanden, om er familieleden te bezoeken of om er te werken. Het aantal Moken op Phayam schommelt tussen de 80 en de 110.
Amper een kwart van hen heeft een Thaise identiteitskaart, iets wat hen het leven een flink pak moeilijker maakt. Zo kunnen ze bijvoorbeeld geen grond kopen, is (betaalbare) toegang tot verdergezet onderwijs en gezondheidszorg moeilijker (lees: een pak duurder) en mogen ze zonder toestemming niet over de provinciegrenzen reizen (wat ze met hun bootjes soms toch wel doen).
Ze werden door de Tsunami zwaar getroffen, er vielen slachtoffers en hun toch al armoedige nederzettingen werden grotendeels verzwolgen. Bovendien werden veel van hun boten (hun meest waardevolle bezit) door de golven vernietigd.
De regering probeerde een deel van hen te huisvesten op het land, maar dat gaat in tegen hun natuur. De meesten probeerden dan maar de boel te heropbouwen. Kort na deze ramp kregen ze veel beloftes van binnen- en (vooral) buitenlandse hulporganisaties maar veel van deze beloftes werden niet ingelost. Hetgeen het wantrouwen van deze toch al schuchtere mensen t.o.v. buitenstaanders alleen maar deed groeien.
Een van de organisaties die zich wél aan hun beloftes hield is ‘All for Villages Thailand’.
De Australische vrouw Fiona Parsons is sinds 9 jaar actief binnen de organisatie en woont sinds een aantal jaar op Phayam. Fiona spreekt ook verrassend goed Nederlands, als jonge vrouw woonde ze een drietal jaar in Brabant. Ze is erin geslaagd om beetje bij beetje het vertrouwen van de Moken te winnen en ze levert hier ronduit schitterend werk.
Zo lukte het haar de voorbije jaren om twee leslokaaltjes in te richten. De kinderen krijgen er les in Thai, Engels en wiskunde. Niet zo simpel want Moken hebben hun eigen taal en geen geschrift. De lessen lopen van 8u30 tot 13u stipt. Dat is ook iets waar ze aan moesten wennen want Moken kennen geen traditionele tijdsindeling. Ze leven met zonsopgang en -ondergang en met hoog en laag water. De tijd ertussen kent geen opdelingen.
Verder beheert de organisatie een studiefonds waardoor kinderen de kans krijgen om hoger (en zelfs universitair) onderwijs te volgen. Er werd ook een waterpomp geplaatst waardoor ze nu beter water hebben dan het vervuilde water dat uit een oude put kwam. En dat vervuilde water leidde helaas tot het overlijden van een meisje…
Ze komen ook tussen in medische kosten, er is een HIV bestrijdingsprogramma, een sterilisatieproject voor de honden, …
Momenteel wordt er geld ingezameld om een nieuwe boot aan te kopen. In het toeristisch seizoen zullen de jongens van het dorp er toeristen mee rondvaren en buiten het seizoen zal die gebruikt worden om mee te vissen.
Kortom: deze organisatie levert mooi werk.
Wil je hen helpen, check hier hun Facebook-pagina en hun website. Het geld wordt goed besteed. Of je kan het dorp bezoeken (bij voorkeur op afspraak met Fiona en doe dit wel met het nodige respect, en vraag b.v. toestemming voor je een foto neemt). Koop ook zeker iets in het winkeltje op hun plein, ze verkopen er zelfgemaakte juweeltjes en de opbrengst gaat rechtstreeks naar de kinderen.

Moken winkeltje: ze verkopen er zelfgemaakte juweeltjes en de opbrengst gaat rechtstreeks naar de kinderen.
Hoe hun toekomst eruit ziet? Twijfelachtig, een gedeelte van het land dat ze op Koh Phayam bewonen is nu eigendom van een Amerikaanse christelijke organisatie die de Moken permanent bewonersrechten heeft gegeven. Dat is dus een goede zaak. Een ander deel is eigendom van Thaise mensen en het is onduidelijk wat hun toekomstplannen met de grond zijn.
Gelukkig is er sinds kort een precedent. Een groep Moken, die sinds eeuwen een strook strand bewoonde op Phuket moest onlangs van de Thaise eigenaars de grond verlaten. Ze spanden, met de hulp van enkele buitenlanders, een rechtszaak in en ze wonnen die. Aan de hand van opgravingen en DNA onderzoek konden ze aantonen dat zij de grond al bewoonden lang voor de Thai er kwamen. Fingers crossed dus!
De dieren op het eiland
Hornbills (neushoornvogels) kunnen hier frequent gespot worden. De vrij grote vogels, met een buitensporig grote bek, fladderen van boom tot boom en met wat geluk zitten ze lang genoeg stil om ze te fotograferen.

Hornbills
Minder leuke beestjes zijn slangen (er zitten cobra’s, hoewel je ze wellicht niet eens zal zien), spinnen en apen. Deze laatste vind je niet overal maar het zijn sluwe en brutale dieven. Als je ze opmerkt: hou dan je spullen dicht bij je.
De minst aangename dieren zijn de honden. De meeste resorts hebben er een paar en zij vormen zelden een probleem (behalve dat ze soms de neiging hebben om je ’s nachts wakker te blaffen) maar er zijn ook vrij veel half wilde dieren. Sinds dit jaar zijn er verschillende gevallen van toeristen die gebeten werden (vooral op Long beach). Zorg dat je daar een stevige stok bij je hebt, en loop er na donker bij voorkeur niet in je eentje rond. Gelukkig is er nu een sterilisatieprogramma waardoor het probleem hopelijk wat minder wordt.
Eten & drinken
De meeste resorts serveren een mix van Thais, Westers en Birmees eten. Er zijn ook een handvol restaurantjes. Het voedsel is vrijwel overal van goede kwaliteit, maar hierbij toch een aantal aanraders: (er zijn er natuurlijk meer, maar deze heb ik zelf getest en goedgekeurd).
- Fan’s Homemade: stap van de pier, wandel een meter of honderd en aan je rechterkant zal je (rechtover ‘Popeye’, een zaak die brommers verhuurt) de kleurrijk geverfde en smaakvol ingerichte zaak van Fan opmerken. De stijlvolle uitbaatster serveert er van half acht in de ochtend tot zes uur ’s avonds een heerlijke mix van versbereide gerechten. Alles is er vers en in huis gemaakt, de lijst met verse fruitsappen en shakes is lang en verrassend (probeer b.v. eens de wortel-gember mix). Het brood wordt dagelijks gebakken met goede ingrediënten (ja, zelfs de broodjes voor de torenhoge hamburgers), en ook de kleren en stoffen die ze in het winkeltje verkoopt zijn zelfgemaakt en zijn wellicht een betere keuze dan de geïmporteerde spullen die je in veel andere zaken vindt.

Fan’s homemade: waar alles vers en homemade is.
- Flower Power: een gloednieuwe – erg mooie – zaak die je vindt halverwege de weg die naar de noordelijke kant van Buffalo Bay leidt. De zaak wordt uitgebaat door Italianen en Birmees personeel en serveert naast Thaise en Birmese gerechten ook Italiaanse gerechten – met een authentieke Italiaanse smaak – waardoor je je even in een andere wereld waant.
- T&T: op dezelfde weg als Flower Power, maar iets dichter bij het centrum van het eiland. Hier eet je super verse vis verwerkt in Thaise recepten.
- Starlight: Buffalo Bay, noordkant, vlak bij het strand. Proef hier de Birmese theesalade. Het klinkt als een vreemde combinatie, maar het is één van de lekkerste slaatjes die ik ooit at.
- Bua Thong (beter bekend onder de naam ‘Mod’s place’): wellicht de beste prijs/kwaliteit voor een lekkere, authentieke Thaise maaltijd. In ‘het centrum’ van het dorpje aan de pier.
To Do
- Fietsen: met een brommer over het eiland tuffen is leuk, maar het kan ook gezonder en iets goedkoper. Bij Took’s Place (net naast Fan’s Homemade) kan je prima fietsen huren. De zaak wordt uitgebaat door een Nederlandssprekende Belg (Danny) en zijn partner Took.
- Snorkelen: twee maal per week is er een snorkeltrip die vanop het eiland vertrekt. Eentje naar Koh Surin (dagtrip, 2.500 Baht, all-in) en een iets kortere naar het vlakbij gelegen Koh Kum (dagtrip, 1.200 Baht, all-in). Tickets kan je kopen bij de organisator Mr. Trip /Mr.Gao (resort aan de noordelijke kant van Buffalo Bay) of bij Took’s Place.
- Massage: op diverse locaties. Richtprijs: 300 Baht voor een traditionele massage, 100 Baht meer als je de zachtere olie massage verkiest.
Uitgaan
Er zijn een aantal bars die wat langer openblijven dan de restaurantjes en af en toe is er ook iets extra:
- Hippy Bar: aan het meest noordelijke punt van Buffalo Bay. Een keer per maand is er daar een ‘full moon’ party waarvan de hele baai kan ‘meegenieten’. De muziek staat dan loeihard en het feestje duurt tot in de vroege uurtjes. Los daarvan verdient deze bar zeker een bezoekje, vooral omdat het ding geheel uit wrakhout werd opgetrokken in de vorm van een middeleeuws galjoen.

De Hippy bar
- Rasta Bar: aan het meest noordelijke punt van Long Beach. Af en toe organiseren ze een party, soms met een live band.
- Musika: openluchtfuif op zaterdag, op de weg naar links van de pier (Leam-Hin). Volg gewoon de affiches.
- Open Mic: locatie: bij Irie Islands (uitgebaat door de sympathieke Japanner Tomo), op het einde van de weg die naar het midden van Long Beach leidt. Op dinsdag en vrijdag is er daar een jamsessie waar iedereen kan aan deelnemen. Er zijn onder de ‘longstayers’ op het eiland nogal wat muzikanten (waaronder de Amerikaan Desmond, ooit roadie bij Jimi Hendrix en Chris Zitta, de gitarist van de Oostenrijkse rockband Alkbottle). Ze vormen de ruggengraat van de gelegenheidsband die er twee keer per week performt. Wil je meedoen? Geen probleem, iedereen kan het podium op. Leuke sfeer, een aanrader.
- Thai Boksen: af en toe worden er wedstrijden georganiseerd, dit wordt op voorhand overal op het eiland aangekondigd.
Koh Phayam is een eiland met vele gezichten, met voor elk wat wils, voor jong en oud, voor de backpacker en voor de wat meer verwende toerist. Het is vooral ook een eiland dat op een meestal prettige manier nog het gevoel kan oproepen van ‘hoe het vroeger’ was.
Tot het volgende verslag!
Cheers,
Dit artikel werd geschreven door Frank Vermang:
Hij houdt van muziek, reizen en boeken. Drie hobby’s die hij niet alleen passief maar ook actief beoefent. Na bijna twintig jaar reizen door Zuidoost-Azië wil hij je graag laten meegenieten van deze nieuwe trip.
Wil je nog meer lezen? Dat kan: in 2014 verscheen zijn eerste boek: ‘DUBBE ::: Oostende – Rock&Roll’. Dit boek is helaas uitverkocht maar van zijn tweede boek ‘Blitzkrieg Rob’ (verscheen vorige zomer) zijn er nog een aantal exemplaren voorradig. Meer info en bestellen kan via de Facebook pagina.
Heb je zelf ook interesse om een leuke gastblog te schrijven voor Zuidoost-Azië Magazine? Neem dan contact op via dit formulier.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.