Mijn einddoel van deze vijfenveertigdagen durende trip is Bunaken. Over dit veelbelovende, verafgelegen, eiland zal ik schrijven in mijn volgende – en laatste – blog.
Maar hoe geraak je op zo’n minder gekende plaats aan de andere kant van de wereld? Wel: dat doe je met de nodige tussenstops. Wat de ene als een ergerlijke overstapplaats beschouwt is voor de andere een interessante opportuniteit om een onbekend stukje van de wereld te verkennen.
De luchthaven dichtst bij Bunaken ligt in Noord-Sulawesi (Indonesië) en heet Manado. Ik vlieg vanuit Thailand naar deze provinciestad via Singapore en ik besluit om in beide plaatsen een paar dagen te blijven hangen.
Singapore
Als ik aan een metropool in Zuidoost-Azië denk, popt bij mij (en naar ik vermoed bij de meeste reizigers naar deze regio) meteen de naam Bangkok op. Dat is logisch, Bangkok is de meest gebruikte toegangspoort tot dit deel van de wereld. Je kan vanuit bijna alle grote Europese luchthavens naar deze stad vliegen terwijl het aanbod naar andere grote steden in deze regio beperkt is. Eenmaal in Bangkok, wel, dan lijkt het wel alsof de rest van Zuidoost-Azië op een boogscheut ligt. En dat klopt grotendeels. Vooral de luchthaven Don Muang heeft een erg groot aanbod Thaise en Aziatische verbindingen.
Er zijn hier behoorlijk wat low cost maatschappijen actief die je voor een zacht prijsje duizenden kilometers verder brengen.
Naar Singapore vlieg ik met Air Asia, het kost zo’n €80 voor een vlucht van ongeveer twee en een half uur. En dat is lang genoeg, want hoewel de prijs meevalt, is de beenruimte erg krap en alles aan boord is betalend. Maar hey, dat weet je op voorhand als je met zo’n maatschappij vliegt.
Bij het dalen krijg je een mooi zicht over de haven van deze metropool. Nog nooit zoveel gigantische schepen voor anker zien liggen!
Omdat ik lang reis, en daarom mijn budget enigszins binnen de perken wil houden, ga ik na de douane en bagage formaliteiten op zoek naar goedkoop transport richting hotel. Het blijkt wat ingewikkelder dan gedacht. Bij de gedeelde busjes richting centrum (waarna je nog een metro moet nemen) staan érg lange wachtrijen. Ik zoek dan maar uit hoe het kan via het openbaar vervoer en dat lijkt wat complex. Eerst moet ik via een treintje naar een andere terminal en dan heb ik drie verschillende metrolijnen nodig. Ik kies dus maar voor de gemakkelijkste oplossing en neem een taxi. En wat een verschil met Bangkok! Een netjes geklede chauffeur die beheerst rijdt en zich aan alle verkeersreglementen houdt. Een verademing! De afrekening zet wel een domper op de vreugde. €45 voor een rit van een dik halfuur. Ter vergelijking: een rit van de luchthaven naar het centrum van Bangkok kost nog niet eens een derde van deze prijs – maar je staat wel soms doodsangsten uit.
Het is niet het enige wat duurder is in Singapore. Een kleine kamer in een simpel hotel met eigen badkamer kost algauw €50 of meer. Het kan natuurlijk goedkoper maar dan eindig je in een hostel met gedeelde badkamer of in een typisch capsule hostel, waarbij je in een soort van koker slaapt die rond je bed is gebouwd. Elk zijn ding, maar dit is niets voor mij.
Mijn hotel ligt in Chinatown, en wat een leuke, levendige buurt is dat!
Winkeltjes en restaurants staan straat aan straat, zij aan zij. Hier en daar zorgt een massagesalon voor wat afwisseling in dit decor. Veel van hen bieden ‘full body massage’ aan zonder een prijs te vermelden, voor de ‘liefhebbers’ dus…
Overal in Chinatown is het een drukte van jewelste (helaas ook ’s nachts zoals ik later in mijn kamer zal ontdekken…) In een eethuisje bestel ik ‘chily chicken’, ik kom uit Thailand en ben het wel gewoon om lekker pikant te eten. Maar… Chinees spicy geeft een heel andere dimensie aan wat ik gewoon ben. De stukjes kip worden samen met een paar honderd pepers (ik overdrijf niet) samen gewokt. De bedoeling is dat je de kippenbrokjes eruit vist maar zelfs dan heb je het gevoel dat je van binnenuit in brand wordt gezet. Ik ben wel wat gewoon, maar dit gerecht staat vanaf nu op nr. 1 in mijn ‘spicy hitlijst’. Ik zie nog meer vreemde gerechten: vissenhoofd in curry, stoofpotje van kikkers, gefrituurde kippenklauwen, … De menukaart bij een Chinees hier is duidelijk niet dezelfde als die bij ons.

Chinatown in Singapore: aan winkeltjes en restaurantjes geen gebrek in deze leuke en levendige buurt.
Het openbaar vervoer in Singapore is vrij goedkoop, netjes en stipt. Het is een leuk idee om een metro rit te combineren met een wandeling. Zo neem ik de metro tot de ‘Singapore Flyer’, een gigantisch reuzenrad (de grootste in Azië) met al even indrukwekkende cabines van waaruit je een spectaculair zicht hebt over de stad (€20). Je hebt veel grote winkelcentra in deze stad en vaak is het erg gemakkelijk om de brede lanen over te steken door op de eerste verdieping gebruik te maken van de wandelbruggen die de winkelblokken met elkaar verbinden. Over de brede lanen lukt ook, maar daarvoor moet je tot aan een stoplicht lopen (die hier overigens allemaal netjes gerespecteerd worden) en er zijn niet zo veel van die stoplichten.
De moeilijkheid bij zo’n lange wandeling is om de gepaste kledij te kiezen. Binnen is het airco-fris en op straat is het algauw dertig graden of meer. Over kledij gesproken: het valt op dat veel vrouwen hier erg smaakvol gekleed gaan, heel anders (lees: duurder) dan het ‘T-shirt & jeans’ uniform dat je doorgaans in Bangkok aantreft.
Dwars door de stad loopt een rivier en ook hier is het aangenaam, interessant en iets koeler wandelen.

Wandelen langs de rivier in Singapore maakt de hitte iets dragelijker
Singapore is een verrassend groene stad, en dan heb ik het niet alleen over de grote stadsparken (zoals het historische Fort Canning) maar het groen zit ook op en in de gebouwen. Sommigen zijn ware verticale tuinen, langs en op balkons en platte daken groeit en bloeit een zee van planten en bomen. Sommige ingangen van gebouwen zijn letterlijk rond bomen gebouwd. En overal is het proper. Op het op straat werpen van een sigarettenpeuk staan zware boetes. Roken mag je hier trouwens alleen in volle openlucht, d.w.z. dat je zelfs buiten, onder een afdak, niet mag roken.

Verticale tuinen in Singapore
Voor de budgetreizigers: hostels zijn een betaalbare optie, net als het openbaar vervoer. Er zijn heel wat markten met echt lekker en budgetvriendelijk (minder dan €5) voedsel. Vermijd alcohol in een westers uitziend gebouw, de prijzen zijn er als in Parijs of Londen, of zelfs duurder…
Het is onbegonnen werk om alle bezienswaardigheden van deze stad te beschrijven (tenzij je een hele reisgids wil vullen), maar aanraders zijn: Little India, de ‘Gardens by the Bay’ (met o.a. de Supertree Grove), het futuristische gebouw ‘Marina Bay Sands’ (met een heus park op het dak dat de drie torens verbindt), de Universal Studios Singapore (op een eilandje waar je via de metro of een kabelbaan heen kan), Orchard Road, …

Marina Bay Sands
Ondanks dat dit een stad is met een erg grote diversiteit aan mensen lijkt men hier wel in harmonie samen te leven. Kerken, synagogen, moskeeën en allerhande tempels staan hier broederlijk zij aan zij.
Je hebt hier ook een echt veilig gevoel, ik bedoel: iedere (groot)stad heeft wel zijn portie criminaliteit, maar ik heb nergens, op geen enkel moment, ook maar het minste gevoel van onveiligheid ervaren.
Van het hotel reis ik na een paar nachten terug naar de luchthaven met een gedeelde minibus. Het kost me €6, duurder dan het openbaar vervoer maar een pak minder dan een taxi. En het busje reed veilig en stipt. Zoals het hoort in deze stad.
Singapore, het lijkt een stad uit de toekomst, en als dit de toekomst is, ziet het er goed uit!
Manado
Naar Manado vlieg ik met Silk Air, een dochteronderneming van Singapore Airlines. Ik betaal €180 voor een vlucht van zo’n drie en een half uur. En je krijgt waar voor je geld: goede beenruimte en een maaltijd mét wijn. Een prettige verrassing wanneer je op weg bent naar het grootste islamitische land te wereld. Onderweg vlieg je over grote stukken regenwoud en wanneer het vliegtuig de kustlijn volgt, spot ik vele eilandjes omzoomd met azuurblauw water. Dat belooft!
Op de luchthaven heb je de keuze tussen minibusjes en een taxi, maar je kan ook een pick-up regelen vanuit je hotel. Ik kies voor het laatste en betaal hier €8 voor. Het is meteen duidelijk: het is hier een pak budgetvriendelijker dan in Singapore. Voor mijn hotel betaal ik €19 per nacht. Mooie ruime kamer, airco, warm water douche en ontbijt inbegrepen.
De stad Manado is de provinciehoofdstad van de gelijknamige regio in Noord-Sulawesi. Er wonen ongeveer een half miljoen mensen en er is in de stad zelf niet zoveel te beleven. Er zijn gelukkig voldoende restaurants waar je voor ongeveer €3 kan genieten van de lekkere lokale gerechten.
De belangrijkste straat in de stad staak bekend als ‘The Boulevard’ en het is een kilometerslange, brede baan die parallel loopt met de kuststrook. Er zijn twee grote shoppingcenters en als je (zoals ik) richting Bunaken gaat is het een goed idee om hier wat dingen te kopen die je niet op de eilanden zal vinden (de winkeltjes daar verkopen alleen sigaretten, wat drank en andere basisproducten).
Indonesië is overwegend islamitisch maar in deze regio is ongeveer de helft van de inwoners christelijk. Verder is er hier ook een minderheid boeddhisten en hindoes.
De meeste toeristen blijven maar een nacht in Manado, omdat ze verder reizen richting eilanden, binnenland van Sulawesi of een andere vliegbestemming, en blijven vaak gewoon in hun hotel. Ik heb dan ook heel wat bekijks wanneer ik door de straten slenter. Vooral de kinderen kijken met verwonderde ogen, zwaaien en vragen ‘How are you sir?’ Beetje ongemakkelijk maar ook wel grappig.
Bij het rondwandelen moet je overigens flink uit je doppen kijken. De voetpaden zijn grotendeels versperd met bouwmaterialen of auto’s en daar waar je er wel op kan lopen zijn er erg veel putten. Soms ontbreken complete riooldeksels waardoor je, als je niet uitkijkt, zwaar ten val kan komen. Gelukkig zijn taxi’s hier erg goedkoop. De rit van mijn hotel naar het shoppingcenter – toch wel ruim een kwartier – kost minder dan €2. Het kan nog goedkoper als je één van de ontelbare blauwe minibusjes aanhoudt. Die volgen elk een bepaalde route (je moet dus weten op welke route jouw hotel ligt) en meerijden kost minder dan €1…
De munteenheid is hier de Indonesische Roepia (IDR), voor €1 krijg je 15.000 IDR. Ik haal voor €100 uit de muur en ben op slag keer miljonair!
Ik wil ook graag de ruimere omgeving verkennen en huur hiervoor een privégids plus wagen. Te boeken aan de receptie van het hotel, richtprijs: tussen €15 en €20.
En het loont de moeite. De gids praat honderduit en leert me van alles over het landschap. De regio is vulkanisch en een aantal van die vulkanen zijn nog steeds actief. Twee jaar terug was er nog een uitbarsting en vier jaar geleden was er een periode waarbij er bijna wekelijks een (beperkte) vulkanische activiteit was. Spannend.
De omgeving is ronduit schitterend, we bezoeken het ‘driekleurenmeer’ dat aan de rand een aantal warmwaterbronnen heeft. Het meer is mooi maar de zwavelgeur moet je er wel bijnemen. Overigens hebben die vulkanen ook hun voordelen: naast het meer is een gascentrale, het vulkaangas wekt er elektriciteit op.

Het prachtige driekleurenmeer
Bij een van de stopplaatsen staat een groep lokale dames (het is op een zondag en dan geniet ook een gedeelte van de bevolking van een uitstapje). Ze vragen aan de gids of ze met mij op de foto mogen. Natuurlijk mag dat. Eerst zijn ze nog wat verlegen maar algauw gaan ze total loss en regent het selfies. Ook hier plaatst men graag een niet alledaagse foto op Facebook…

Selfie time 😀
Er is hier ook een bedrijf dat huizen bouwt. Op zich niet zo’n bijzondere activiteit, maar deze firma (en zo zijn er nog in Sulawesi) bouwt kant-en-klaar houten huizen op een groot terrein. Die huizen kan je dan bezoeken en kopen. De woning wordt dan gedemonteerd en als een bouwpakket verscheept naar de plaats waar je het wenst te zetten. Als optie leveren zelfs de werkers mee om het weer op te bouwen. Een mooi huis, met leefruimte, keuken, bad- en slaapkamer heb je al voor €10.000. Ik vraag me echter af wat de impact is op het regenwoud maar daar heeft de gids geen antwoord op…
Bij een andere halteplaats bezoeken we een lokale markt. Naast de gewone spullen is er ook een afdeling waar ze wel erg bijzonder vlees verkopen. Ik zie slangen (python) maar ook nog meer exotische dingen als oerwoudrat, vleermuis, hond en aap… dit laatste is volgens de gids illegaal maar blijkbaar knijpt men een oogje dicht (lees: de controleurs pikken een graantje mee van de winst…).
=> Tip: vermijd deze regio in januari en tot half februari, dan valt de meeste regen.
Je kan Manado gebruiken als startpunt voor een boeiende reis door Sulawesi maar ik kies een andere bestemming: het vlakbij gelegen zee natuurpark Bunaken. Dit is mijn einddoel en alles daarover lees je binnen een week of zo in mijn volgende – en laatste blog!
Dit artikel werd geschreven door Frank Vermang:
Hij houdt van muziek, reizen en boeken. Drie hobby’s die hij niet alleen passief maar ook actief beoefent. Na bijna twintig jaar reizen door Zuidoost-Azië wil hij je graag laten meegenieten van deze nieuwe trip.
Wil je nog meer lezen? Dat kan: in 2014 verscheen zijn eerste boek: ‘DUBBE ::: Oostende – Rock&Roll’. Dit boek is helaas uitverkocht maar van zijn tweede boek ‘Blitzkrieg Rob’ (verscheen vorige zomer) zijn er nog een aantal exemplaren voorradig. Meer info en bestellen kan via de Facebook pagina.
Heb je zelf ook interesse om een leuke gastblog te schrijven voor Zuidoost-Azië Magazine? Neem dan contact op via dit formulier.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.